Amsterdam is ondanks groot verzet, toch van plan de voorgenomen stedenband Amsterdam - Tel Aviv door te zetten. Alsof Israël een arm land is, dat zich niet kan verdedigen, i.p.v. een fascistoïde staat, die er een apartheidspolitiek op na houdt tegen de Palestijnse bevolking en regelmatig bloedbaden aanricht in de illegaal bezet gehouden gebieden. Dit juist in een verhouding die voldoet aan de hiervoor beschreven situatie, waar niet Israël straatarm is, maar de bezette gebieden, waar de Palestijnen niet eens zeggenschap hebben, als Israël dat niet gedoogt....... De Gazastrook bezet gebied? De Gazastrook is in feite een openluchtgevangenis, waar Israël, als het zo uitkomt, Palestijnen in grote getale over de kling jaagt, inclusief vrouwen, kinderen en ouden van dagen.
Hieronder een petitie van DocP (a.u.b. lezen en tekenen en geeft het door!), om het Amsterdamse bestuur op andere gedachten te brengen, inclusief een door Stan van Houcke overgenomen artikel en een Interview met Sami Abou-Shehadeh (mijn excuus voor sommige delen van de 'lay-out' en enkele oproepen zijn gedateerd):
AMSTERDAM EN HET ZIONISTISCH FASCISME
I Amsterdam voor Palestina
Amsterdam lijkt zijn voornemen tot een samenwerking met Tel Aviv door te zetten. De coalitie ‘Amsterdam voor Palestina‘
bundelt het verzet tegen dit volstrekt onacceptabele plan. Sluit je
aan, en bezoek de bijeenkomst van 20 augustus in Amsterdam.
Over enkele weken reist de Amsterdamse burgemeester Van der Laan naar
Israël, om daar een overeenkomst te sluiten over een samenwerking
tussen Amsterdam en de Israëlische hoofdstad Tel Aviv. In een
uitgebreide analyse
beschreven wij de opmaat en de gevolgen van dit voornemen, evenals de
betekenis van de samenwerking voor het Israëlische regime, en de
navenante rol van de Israël-lobby bij de realisatie.
Het Amsterdamse plan berust in alle opzichten op drijfzand, maar is
bovenal schokkend. Samenwerken met een bezetter en kolonisator is taboe.
Samenwerken met een etnisch gezuiverde stad is taboe – dit temeer daar
de oorspronkelijke bevolking om de hoek gevangen wordt gehouden.
Samenwerken met een staat die er raciale wetgeving en praktijken op
nahoudt is taboe. Dat zijn waarden waarvan je mag verwachten dat ze deel
uitmaken van het Amsterdamse DNA. Sterker, we mogen het eisen: deze
normen zijn ononderhandelbaar.
DocP heeft zich aangesloten bij de coalitie Amsterdam voor Palestina,
die onder het motto ‘Nee tegen samenwerking Amsterdam-Tel Aviv’ is
ontstaan; inmiddels hebben zich 16 organisaties aangesloten. Op
donderdag 20 augustus a.s. organiseert Amsterdam voor Palestina een
openbare bijeenkomst waarop een viertal sprekers ten overvloede zal
onderbouwen waarom samenwerking met Tel Aviv taboe behoort te zijn.
De plannen van Amsterdam zijn onacceptabel. Dit gaat niet alleen
Amsterdammers aan, maar elke Nederlander die vindt dat onze hoofdstad
zich verre dient te houden van een relatie met Tel Aviv – als
uitgesproken symbool van het lot en de rechteloosheid van de
Palestijnen, centrum van de bezettingsindustrie, en broedplaats van
racisme en vreemdelingenhaat.
Zeg ook ‘Nee tegen samenwerking Amsterdam-Tel Aviv’. Meld je aan voor
de bijeenkomst op 20 augustus in Amsterdam, of om op de hoogte te
blijven van verdere acties. Zie de nadere informatie op de
website van Amsterdam voor Palestina. En laat je vooral inspireren door de Amsterdamse slogan
‘I Amsterdam’. Doen wij ook.
I Amsterdam
I Am Supporting an Occupyer and Colonizer
I Am Dating his Ethnically Cleansed Daughter
I Am Mocking International Law and Human Rights
I Am Being Used to Whitewash Serious Crimes
That’s Who I Am
I Amsterdam
DocP
is een particuliere organisatie die zich inzet voor de rechten van de
Palestijnen. Wij zijn aangesloten bij de internationale beweging voor
boycot, desinvesteren en sancties (BDS).
Met
uw donatie kunnen wij ons werk blijven voortzetten. Maak uw bijdrage
over op bank- rekeningnummer NL12 TRIO 0254 7345 29 (Triodosbank). tnv
Diensten en Onderzoekcentrum Palestina o.v.v. gift docP. DocP is ANBI
erkend, giften zijn aftrekbaar voor belasting.
|
|
MOCHT DE BURGEMEESTER VAN AMSTERDAM DAADWERKELIJK EEN OVEREENKOMST
SLUITEN DAN STEL IK VOOR DAT BIJ ELKE MANIFESTATIE DIE DAARUIT
VOORTVLOEIT, BEGELEID WORDT DOOR ZOVEEL MOGELIJK PROTESTEN. HET
DUIDELIJK LATEN HOREN DAT U TEGEN SAMENWERKING MET HET ZIONISTISCH
FASCISME BENT, IS DAN NOG DE ENIGE MOGELIJKHEID OM UW AFKEURING TE
TONEN.
STAN VAN HOUCKE
Jonathan Cook
February 16. 2010
JAFFA,
ISRAEL // Over the past few days graffiti scrawled on walls around the
mixed Jewish and Arab town of Jaffa in central Israel exclaims:
“Settlers, keep out” and “Jaffa is not Hebron”.
Although
Jaffa is only a stone’s throw from the bustling coastal metropolis of
Tel Aviv, Arab residents say their neighbourhood has become the unlikely
battleground for an attempted takeover by extremist Jews more familiar
from West Bank settlements.
Small
numbers of nationalist religious Jews, distinctive for wearing knitted
skullcaps, have begun moving into Jaffa’s deprived main Arab district,
Ajami, over recent months.
Tensions
have been simmering since a special seminary was established last year
in the heart of Ajami for young Jewish men who combine study of the
Bible with serving in the Israeli army. Many such seminaries, known as
“hesder yeshivas”, are located in the occupied territories and have
earnt a reputation for turning out extremists.
Last
week Ajami’s residents were dealt a further blow when an Israeli court
approved the sale of one of the district’s few remaining building plots
to B’Emuna (Hebrew for “with faith”), a construction company that
specialises in building subsidised homes for religious families, many of
them in West Bank settlements.
The
Association of Civil Rights in Israel, the country’s largest human
rights law centre, which petitioned the courts on the Arab residents’
behalf, called the company’s policy “racist”.
B’Emuna,
which is expected to complete 20 apartments in the next few months, is
applying for approval for a further 180, as well as a second seminary
and a synagogue.
“We
have no problem living peacefully with Jewish neighbours,” said Omar
Siksik, an Arab councillor representing Jaffa in Tel Aviv’s
municipality. “But these Jews are coming here as settlers.
“Like
in Hebron, their policy is to weaken us as a population and eventually
push us out of our homes,” he said, referring to a West Bank city where
an enclave of a few dozen settlers has severely disrupted life for tens
of thousands of Palestinians.
Jaffa’s fortunes
have changed dramatically since early last century when it was the
commercial hub of Palestine, famously exporting its orange crop around
the world. During Israel’s founding in 1948, most of the town’s
Palestinians were expelled or forced to flee, with the few remaining
inhabitants confined to Ajami.
Today,
Jaffa’s 18,000 Arab inhabitants are outnumbered two to one by Jews,
after waves of immigrants were settled in empty homes during the 1950s.
Arab
residents have long complained of being neglected by a municipality
controlled from Tel Aviv. Ajami’s crumbling homes, ramshackle
infrastructure and crime-ridden streets were on show in this year’s
much-feted eponymous movie, nominated for an Oscar as best
foreign-language film.
But
the latest arrivals in Ajami are causing considerable anxiety, even
from officials in Tel Aviv. Gilad Peleg, head of the Jaffa Development
Authority, said he was “deeply concerned” at the trend of extremist
organisations arriving “to shake up the local community”.
Nasmi Jabali,
56, lives in a modest single-storey home close to the olive grove where
the new apartments will be built. “We’ve seen on TV how these settlers
behave in the occupied territories, and don’t want them living next to
us,” she said. “They’ll come here with the same attitudes.”
But
despite widespread opposition, the Tel Aviv District Court last week
rejected a petition from 27 residents who argued that the Israel Lands
Authority had discriminated against them by awarding the land to
B’Emuna, even though its policy is to build apartments only for Jews.
Yehuda Zefet,
the judge, accused the residents of “bad faith” in arguing for equality
when they wanted the interests of the local Arab community to take
precedence over the interests of Jews.
Mr
Siksik said the judge had failed to take into account the historical
injustice perpetrated on Ajami’s population. “For six decades the
authorities have not built one new house for the Arab population, and in
fact they have demolished many Arab homes, while building social
housing for Jews.”
Fadi Shabita,
a member of the local Popular Committee for the Defence of Jaffa’s
Lands, said the plots in Ajami being sold by the government originally
belonged to Palestinian families, some of whom were still in the
district but had been forced to rent their properties from the state.
“The
land was forcibly nationalised many years ago and the local owners were
dispossessed,” he said. “Now the same land is being privatised, but
Ajami’s residents are being ignored in the development plans.
“For
the settlers, the lesson of the disengagement [from Gaza in 2005] was
that they need to begin a dialogue with Jews inside Israel to persuade
them that a settlement in the West Bank is no less legitimate than one
in Jaffa.”
B’Emuna told
Israel National News, a settler website, that it was developing
Jewish-only homes in several of the half dozen “mixed cities” in Israel
to stem the flow of Jewish residents leaving because of poverty and
falling property values caused by the presence of an Arab population.
B’Emuna has said it is looking to buy more land in Jaffa.
A
short distance from the olive grove that is about to be developed is
the Jewish seminary established last year. An Israeli flag is draped
from the front of the building and stars of David adorn the gate at its
entrance.
The
manager, Ariel Elimelech, who was overseeing two dozen young men on
Sunday as they pored over the Torah, said he commuted daily to Ajami
from his home in Eli, an illegal settlement deep in the West Bank south
of the Palestinian city of Nablus.
Mr
Elimelech said he favoured coexistence in Jaffa but added that the
seminary’s goal was to strengthen Jewish identity in the area. “We don’t
call this place Ajami; it’s known as Givat Aliyah,” he said, using a
Hebrew name that refers to the immigration of Jews to Israel.
He
said the students performed a vital service by visiting schools to help
in the education of Jewish children before performing 18 months of
military service.
Kemal Agbaria,
who chairs the Ajami neighbourhood council, said residents would launch
an appeal to the Supreme Court and were planning large-scale
demonstrations to draw attention to their plight.
D E _ O N E I N D I G E _ O O R L O G
d o o r _ S t a n _ v a n _ H o u c k e
Interview met Sami Abou-Shehadeh
'Wij moeten telkens onze eigen geschiedenis en herkomst ontkennen.'
Sami Abou-Shehadeh is 31 jaar, student geschiedenis en hij verzamelt
gegevens over Jaffa en leidt ons rond in het oude havengebied.
Na
ons door het oude Palestijnse Jaffa te hebben geleid, met zijn haven,
vervallen gebouwen, gerenoveerde gebouwen en nieuwbouw voor joodse
yuppen, eten we in een Palestijnse visrestaurant. Jaffa behoorde samen
met Haifa tot de twee belangrijke havens van Palestina. Hoewel Jaffa
door de Verenigde Naties was toegewezen aan de toekomstige Palestijnse
staat werd de hele stad in 1948 etnisch gezuiverd. Van de ongeveer
70.000 Palestijnen bleven er slechts 3.650 achter, die allen in de oude
buurt rond de haven onderdak zochten. Sami Abou-Shehadeh:
‘De
Palestijnen die op de of andere reden wisten te blijven, kwamen tot 1966
onder militair bestuur te staan. Deze buurt werd omheind en de Europese
joden die de huizen van de verdreven Palestijnen in bezit hadden
genomen, noemde het deel waar de Palestijnen woonden dan ook het getto.
Die herkenden dat onmiddellijk. Als je hier nu vraagt naar het getto
word je naar deze buurt verwezen. De etnische zuivering was een immens
traumatische gebeurtenis voor de Palestijnse gemeenschap, die diepe
sporen heeft nagelaten. In 1948 verloren de Palestijnse vluchtelingen
van Jaffa niet alleen de meerderheid en hun gemeenschap, ze verloren ook
hun vaderland en in één klap al hun bezittingen. Een jaar later verloor
ook het handjevol achterblijvers hun bezit. Toen volgde in 1950 de
zogeheten ‘wet van het bezit van afwezigen’ waarbij de staat Israël alle
eigendommen in beslag kon nemen van Palestijnen die naar het buitenland
waren verdreven. Het was simpelweg gelegaliseerde diefstal. Mijn
familie bijvoorbeeld die bezit had in een dorp hier vlakbij werd
gedwongen in het getto te blijven onder militair bewind en mocht niet
vrij reizen. De Israëlische overheid concludeerde vervolgens dat wij
niet op ons land waren en confisqueerde ons bezit. Ik kom uit een
boerenfamilie en een van mijn grootvaders, die spoedig daarna stierf,
geloofde dat de ware genadeklap voor hem niet de Nakba zelf was, de
etnische zuivering, maar het confisqueren van zijn land. Het was voor
het eerst na jaren zwoegen dat hij een eigen boomgaard bezat en die
verloor hij. Hij was volkomen rechteloos en heeft nooit begrepen hoe dat
kon. Mijn grootvader was een gevangene geworden in zijn eigen land, hij
mocht de amandelbomen niet meer zien bloeien, de geur van nat geregende
aarde niet meer opsnuiven, hij kon de vogels niet meer door de lucht
boven zijn land zien vliegen, kon de cicaden niet meer te keer horen
gaan. Hij verloor zijn hele universum, net als de meeste anderen was
zijn hele bestaan verbonden geweest aan de grond, hij leefde ervan, de
aarde gaf hem zin en betekenis, de grond was alles, het was de
werkelijkheid waarin hij geleefd had. Zijn hart brak. Ondertussen begon
in het begin van de jaren vijftig de staat Israel Jaffa te bevolken met
joodse immigranten en de Palestijnse achterblijvers zagen hoe hun bezit
onder de nieuwkomers verdeeld werd zonder dat ze ook maar iets daartegen
konden ondernemen. Volgens mij verklaren deze gebeurtenissen het feit
dat er in de jaren vijftig en zestig zo’n hoog percentage criminaliteit
bestond onder de Palestijnen in Jaffa. De samenleving was totaal
ontwricht geraakt, vooral ook psychologisch. Men had de oorlog in 1948
verloren, vervolgens kon men in 1949 het eigen bezit niet verdedigen, en
tenslotte plaatste de staat de joodse indringers, de vijand, niet
alleen in hun eigen buurt, maar zelfs in hun eigen huis. Ze kregen
joodse nieuwkomers ingekwartierd. U kunt zich voorstellen dat de
overgrote meerderheid van de Arabische mannen met hun oriëntaals gevoel
voor eer een geweldige psychologische dreun kregen. Ze waren niet in
staat geweest hun vaderland te verdedigen, en ook niet hun bezit, en
zelfs niet de huizen waarin ze woonden. Ze waren gebroken en raakten
verslaafd aan de opium of alcohol of gokken. Die generatie is kapot
gemaakt. Maar met de opkomst van de tweede generatie na de Nakba, de
eerste studentengeneratie, begon er een verandering op te treden binnen
de Palestijnse gemeenschap hier. Men werd zich bewust van het feit dat
ook Palestijnen rechten hebben en dat we kunnen bogen op een rijke
geschiedenis. Het probleem waarmee de Palestijnse buurt hier wordt
geconfronteerd is dat sinds 1951 Jaffa onder het gemeentebestuur van Tel
Aviv valt en alle stadsplanners joden uit Tel Aviv zijn. Zij besloten
in de loop van de jaren zestig om het Palestijnse getto van Jaffa te
slopen. De plaatselijke bevolking kreeg geen vergunning meer om hun
huizen te renoveren of om bij te bouwen. Het moest volledig van de kaart
geveegd worden, onzichtbaar worden gemaakt. Er moest een hypermoderne
Rivièra voor in de plaats komen, een soort Côte d’Azur van het Midden
Oosten. En daarmee zouden niet alleen alsnog alle Palestijnen worden
verwijderd, er zou zo ook een definitief einde zijn gekomen aan de
fysieke herinnering aan de Palestijnse historie in Jaffa.
Tussen 1975 en 1985 liet de gemeenteraad van Tel Aviv meer dan 3000
appartementen in de getto slopen. Het puin werd op het strand van Jaffa
gestort om zo meer ruimte te maken voor nieuwbouw. Tien jaar lang werd
daar ook huisvuil en allerlei rotzooi gedumpt. Ik herinner me dat als we
er in de jaren tachtig gingen zwemmen de strandwacht meteen kwam
aanrennen om ons weg te sturen vanwege het glas, het gif, en de ratten.
Op een bepaald moment werd de illegale stortplaats niet meer
geaccepteerd door de locale bewoners en ze begonnen een juridische
procedure. Uiteindelijk besliste het Israëlisch Hoog Gerechtshof in 1986
dat het afgelopen moest zijn met die puinhoop. Het was een van de
voorbeelden dat de plaatselijke Palestijnen mondiger zijn geworden en
niet alles meer over hun kant laten gaan, zoals de eerste generatie
deed. Maar die rechterlijke uitspraak werd al snel vergeten tot er zich
in de jaren negentig ontploffingen voordeden in de vuilnisberg. Toen
besefte de gemeenteraad dat daar niet gebouwd kon worden en kwam er een
einde aan hun Rivièraproject. Nu hebben ze een aangepast plan. De
gemeenteraad van Tel Aviv wil de arme en niet kapitaalkrachtige
Palestijnen uit de buurt langs de kust weg hebben zodat de huizen kunnen
worden gerenoveerd en worden verkocht aan rijke joden, die over de zee
uit willen kijken. De gemeenteraad stelt dat dit niet de opzet is, maar
dat dit nu eenmaal de werking is van de vrije markt. Zo zien we dat de
vrije markt toch dat kan bereiken wat de joodse staat niet kon: het
verdrijven van de laatste Palestijnen uit het getto van Jaffa. Ik las
onlangs in de krant dat één vierkante meter in het noordelijk deel van
deze buurt al 8000 dollar kost. Dus een gewone woning van 200 vierkante
meter kost meer dan anderhalf miljoen dollar en niemand in de
Palestijnse gemeenschap kan zich dit bedrag permitteren, dus vertrekken
ze en worden hun huizen opgekocht door rijke joden. Maar waar moeten ze
naartoe? Het probleem is dat Jaffa is omgeven door joodse plaatsen. En
daar wordt niet voor Palestijnen gebouwd, er staan geen moskeeën of
kerken of scholen voor hen. Men is dus aangewezen op Jaffa. Er is nu dan
ook een buitengewoon groot woningtekort en de financieel zwakke
Palestijnse gemeenschap probeert de krankzinnige prijsontwikkeling te
bestrijden.
In Israël bestaat er geen serieuze competitie tussen
Palestijnse en Israëlische jongeren om de eenvoudige reden dat wij
volkomen gemarginaliseerd zijn. Palestijnen zijn al vanaf het begin van
de joodse natie tweederangs burgers. In Israël beheersen de joden alles,
wij worden vooralsnog getolereerd maar niet geaccepteerd. En wij weten
dat. Van de staat mogen wij onszelf niet zien als Palestijnen, wij
worden Arabische Israëli’s genoemd, en die mogen slechts een
ondergeschikte rol spelen. Wij moeten telkens onze eigen geschiedenis en
herkomst ontkennen. Op Palestijnse scholen in Israël mag er niet over
de Nakba worden gesproken. Het is ons niet toegestaan onszelf als
slachtoffer te beschouwen van de Israëlische etnische zuiveringen, doen
we dat wel dan worden we helemaal beschouwd als een vijfde colonne van
de vijand. De eerste generatie van de Nakba had het wat dat betreft nog
moeilijker, die verdrong de geschiedenis. Zij waren zo getraumatiseerd
dat ze hun persoonlijke ervaringen met niemand wilden delen. Toen ik de
oude mensen over 1948 interviewde, wilde de meerderheid na twee of drie
keer niet meer met mij praten. Ze konden het gewoonweg niet. Samen met
mijn joods-Israelische vriend Ori geef ik rondleidingen in Jaffa. Aan
hem zie ik duidelijk het verschil met ons. Hij is van de derde generatie
joodse immigranten. Zijn grootvader behoorde tot de generatie van de
grondleggers van de staat Israël, zijn vader was een gerespecteerde
rechter en hijzelf doet momenteel zijn doctoraal in filosofie. Ze
behoren tot de elite van dit land. Hij erft zijn familiebezit, zoals
zijn vader dat deed. Maar bij de Palestijnen is die continuïteit
vernietigd. Wij erven niets, omdat we alles verloren hebben. Zelfs de
achtergebleven Palestijnen die na 1948 nog land bezaten in Israël, zagen
hun bezit in de jaren vijftig en zestig geconfisqueerd worden. De
Palestijnse gemeenschap was decennialang kapot geslagen. Palestijnen
konden alleen nog maar voor de joodse economie werken. Bovendien was een
groot deel van de Palestijnse elite gevlucht. Daarnaast worden we op
elk niveau gediscrimineerd, werk, huisvesting, onderwijs. Het gevolg is
dat de Palestijnen geen onderdeel vormen van de Israëlische elite, je
vindt ons nagenoeg niet in de academische wereld, niet in het management
van de economie, niet in de politieke- en zeker niet in de militaire
toplaag. En de elite bepaalt hier alles, zoals overal ter wereld. Wij
bevinden ons in de marge van deze samenleving, al heel lang.
Sinds
de laatste twee decennia beginnen de Palestijnen zich bezig te houden
met wat hun eigen identiteit is binnen Israël. De eerste twee generaties
hadden het bijzonder moeilijk, die waren meer gericht op de vraag:
hebben we morgen nog te eten? Het overleven was het belangrijkste. Maar
de nieuwe generatie bezint zich wel degelijk over hun Palestijnse
identiteit, denkt na over een nationale identiteit waarop ze trots
kunnen zijn. Het probleem is nu niet zozeer meer Israël, als wel de
Palestijnen elders. Oslo dwong de PLO om de Palestijnen in Israël te
behandelen als Israëli’s. Wij vormen geen onderdeel van de
onderhandelingen. Wij staan alleen, op onszelf terug geworpen en dat is
een zeer gecompliceerde en frustrerende situatie voor elke Palestijn die
voor rechtvaardigheid strijdt. Het doodt elke hoop op iets
gemeenschappelijks, een gemeenschappelijke Palestijnse identiteit.
Hoewel men geïsoleerd is, worden de Palestijnen in Israël wel sterk
beïnvloed door wat er in de rest van de Arabische wereld en in Palestina
gebeurt. Wij bezitten geen intellectuele elite die een serieuze
identiteit kan helpen opbouwen voor ons Palestijnse Israëli’s. Wij horen
bij niemand. Beide partijen sluiten ons uit. De Israëlische identiteit
is een gesloten identiteit, die wordt volkomen bepaald door het joods
zijn. Het is ook de reden waarom de eerste en tweede generatie nooit
Israëli’s werden. Nu wordt voor de nieuwe generatie de Palestijnse
identiteit steeds belangrijker. Men heeft een eigen historisch
bewustzijn ontwikkeld, het besef van de Nakba dwingt ons na te denken
over wie we zijn en over wat onze positie moet zijn. Dat maakt je niet
trots, geenszins, maar het maakt je wel bewust van wie je bent, van de
traditie. Volgens mij is er niets om als Palestijn trots op te zijn,
onze geschiedenis is er een van continue mislukkingen, absoluut geen
geschiedenis om mythen op te bouwen. Het was voor mij ook geen reden om
geschiedenis te studeren. Ik studeer geschiedenis omdat ik ervan hou en
omdat ik van Jaffa hou. Overigens zal het straks zeer moeilijk voor mij
zijn om een baan te vinden waarbij ik onderzoek kan verrichten. Er zijn
maar weinig universiteiten hier voor ons Palestijnen waar we aan de slag
kunnen. Bovendien zal ik moeten concurreren met Israëli’s die zijn
afgestudeerd aan de beste Amerikaanse universiteiten, zoals Princeton,
Yale en Harvard. Wat ik het liefst zou willen doen is het lesgeven op
een Palestijnse middelbare school. Ik heb een jaar lang les gegeven op
het Terra Santa College in Bethlehem, maar de rector van de school hield
niet erg van de inhoud van mijn lessen. Hij vond mijn informatie
gevaarlijk. En vergeet niet, alle schoolhoofden in Israël moeten eerst
goedgekeurd worden door de veiligheidsdienst en voelen dus altijd de
adem in hun nek van de zionistische overheid.’ De positie van Sami is
illustrerend voor de positie van alle Palestijnse Israëli’s: hij kan
niet voor- noch achteruit, het is alsof hij door een niemandsland
zwerft, op zoek naar zijn volk om zichzelf te vinden.
http://www.stanvanhoucke.net/deoneindigeoorlog/interviews/abou1.html
Ik
heb deze informatie ondermeer naar alle Amsterdamse gemeenteraadsleden
gestuurd. U kunt hen ook schrijven, hier zijn hun email-adressen:
van: | Stan van Houcke <stanvanhoucke@gmail.com> |
aan: | jpaternotte@raad.amsterdam.nl, g.bakker@raad.amsterdam.nl, m.bosman@raad.amsterdam.nl, m.ten.bruggencate@raad.amsterdam.nl, r.van.dantzig@raad.amsterdam.nl, p.guldemond@raad.amsterdam.nl, m.van.den.heuvel@raad.amsterdam.nl, m.kaya@raad.amsterdam.nl, z.kwint@raad.amsterdam.nl, j.van.osselaer@raad.amsterdam.nl, d.timman@raad.amsterdam.nl, a.verheul@raad.amsterdam.nl, b.vink@raad.amsterdam.nl, j.vroege@raad.amsterdam.nl, mmoorman@raad.amsterdam.nl, p.van.den.berg@raad.amsterdam.nl, h.boldewijn@raad.amsterdam.nl, d.boutkan@raad.amsterdam.nl, c.de.heer@raad.amsterdam.nl, o.kayar@raad.amsterdam.nl, s.mbarki@raad.amsterdam.nl, mpoorter@raad.amsterdam.nl, i.saadi@raad.amsterdam.nl, eunver@raad.amsterdam.nl, mruigrok@raad.amsterdam.nl, mpoot@raad.amsterdam.nl, dree@raad.amsterdam.nl, wtoonk@raad.amsterdam.nl, r.torn@raad.amsterdam.nl, d.yesilgoz@amsterdam.nl, d.peters@raad.amsterdam.nl, ralberts@raad.amsterdam.nl, tbakker@raad.amsterdam.nl, n.duijndam@amsterdam.nl, e.flentge@raad.amsterdam.nl, p.kwint@raad.amsterdam.nl, r.groot.wassink@raad.amsterdam.nl, s.blom@raad.amsterdam.nl, zernsting@raad.amsterdam.nl, j.groen@raad.amsterdam.nl, j.nuijens@raad.amsterdam.nl, froosma@raad.amsterdam.nl, jlammeren@raad.amsterdam.nl, mshahsavari@raad.amsterdam.nl, w.van.soest@raad.amsterdam.nl, |
Zie ook: '
Geen stedenband tussen Amsterdam en Tel Aviv, een oproep tot demonstratie, plus een petitie'
'
Van der Laan niet echt geschrokken van de muur die Israel oprichtte op illegaal bezette grond, of andere ellende die de Palestijnen overkomen en hij ziet als 'koopman dominee' dan ook geen reden af te zien, van de stedenband met Tel Aviv........'
'
Burgemeester van der Laan (PvdA) kan niet garanderen dat geld voor de stedenband niet naar illegale Israëlische nederzettingen gaat......'
Voor meer berichten over/met
Palestijnen, Gazastrook, West Bank, Israël en/of
Tel Aviv (een eerder bericht over deze stedenband), klik op het desbetreffende label, onder dit bericht.