Peter
Storm heeft op Doorbraak een artikel geschreven over de Commune van
Parijs, die op 18 maart 1871 een aanvang nam en die op 28 mei van
datzelfde jaar uiterst bloedig de kop werd in gedrukt.
Storm
verbaast zich erover dat maar zo weinig mensen weten wat er destijds
echt is gebeurd, echter als je weet 'hoeveel aandacht' deze opstand
krijgt in het onderwijs blijft er wat mij betreft weinig verbazing
over.
In een
beknopt artikel probeert Storm de gebeurtenissen op een rij te zetten
en daar betekenis aan te geven. Een dappere poging, maar zoals het
woord beknopt al aangeeft ontbreekt er wel het e.e.a.
Bedenk
bij het lezen van Storms artikel wel dat de betekenis van de Commune
van Parijs gigantisch is en zoals Storm al aangeeft nog steeds mensen
wereldwijd inspireert om tegen dictatoriale machthebbers op te staan.
Storm zal het waarschijnlijk niet met me eens zijn als ik zeg dat de
Commune van Parijs, als de revoluties van 1789 en 1848, de
fundering is en deels de inspiratiebron
is geweest van/voor de revolutie in het Rusland van 1917 en die in het
China van 1949.
Lees het
artikel en vorm je eigen beeld van deze opstand die zo psychopathisch-moorddadig
werd neergeslagen (en lees de teksten/artikelen onder de in de tekst
opgenomen links):
De
Commune van Parijs? De Commune van Parijs!
Geplaatst
op 21
maart 2021
Honderdvijftig jaar plus
drie dagen geleden, op 18 maart 1871, begon de Commune van Parijs!
Zo, dat zinnetje staat er. Maar wat gaat er schuil achter die
woorden, “Commune van Parijs”? Vraag het op straat. Vraag het op
school. Vraag het aan collega’s en bekenden. Vraag het aan de
zojuist gekozen Tweede Kamerleden. Ik vermoed dat je wat gemompel
krijgt over opstand, arbeiders, rode vlaggen en bloedvergieten –
als je al iemand treft die het hele begrip iets zegt. Frankrijk, hè?
Daar zijn de mensen nu eenmaal altijd aan het rellen en aan het
staken. Vraag het aan linkse medestrijders, en het gemompel wordt
ietsje luider, de kans dat de naam Karl Marx in het gemompel opduikt
neemt wat toe. Maar een coherent verhaal? Ik denk niet dat je het
krijgt.
Mis ik iets?
Wat je wel krijgt, is
discussiebijdragen. Inzichten. Wat heeft de Parijse Commune ons
vandaag nog te vertellen? En dan lezen we over zelfbestuur, en de
combinatie van directe en representatieve democratie. We lezen over
federalisme versus centralisme, over de rol van vrouwen op de
barricaden, over de Commune van Parijs als een soort laboratorium van
de sociale revolutie, en tevens inspiratiebron. We zien marxisten,
anarchisten en mengvormen noeste ideologische arbeid verrichten om te
laten zien dat de Commune hun gelijk bevestigt en dat van de
ideologische rivalen weerlegt. Natuurlijk hebben de anarchisten meer
gelijk dan de marxisten, uitzonderingen daargelaten. Van mij verwacht
je niet anders dan die mededeling, en ik stel niet graag teleur. Maar
het gaat allemaal wel een beetje aan iets voorbij.
Het zijn nuttige teksten. Het is
goed dat zulke teksten juist in deze herdenkingsperiode onder de
aandacht komen. Mathijs van de Sande en Gaard Kets bespreken dit type
vragen in hun “Van
de Commune naar het communalisme”, kortgeleden op Doorbraak
verschenen. Detlef Hartmann en Christopher Wimmer plaatsen de Commune
in een historische
context, als deel van revolutionaire arbeiderstradities en
ervaringen in Frankrijk. Ze bespreken ook relevante verwantschappen
met recente strijdbewegingen als de Gele Hesjes. Op de website van
ROAR-magazine hebben ze een
speciale rubriek waar allerlei historische en analytische teksten
rond de Commune staan. Daar kun je de visies van Kropotkin, van
Bakoenin en van Marx op de Commune lezen, maar bijvoorbeeld ook de
rol die de Commune speelde in discussies en ervaringen in de
Culturele Revolutie in China in de jaren 1960. Waardevol, smullen
voor de liefhebbers van radicale geschiedschrijving en theoretische
analyse, en beiden zijn wapens in de strijd. Maar er ontbreekt iets.
Dat ontdekte ik toen ik bezig was het artikel dat je nu leest, voor
te bereiden. Dat ging als volgt.
Enkele weken terug kreeg ik het
schrijfverzoek: hé, binnenkort is het 18 maart, kun jij dan iets
over de Parijse Commune gemaakt hebben? Nu zeg ik zelden nee tegen
schrijfverzoeken, en ook nu was het meteen – en onvoorzichtig –
ja. Al snuffelend en denkend kwam ik er niet alleen achter hoe weinig
ik wist over die Commune, hoe ernstig de hiaten in mijn kennis waren.
Ik merkte ook dat het niet mee viel om die hiaten op te vullen. In
alle artikelen rond de herdenking ontbrak veelal dat ene artikel: wat
is er nu eigenlijk gebeurd in die twee maanden dat de Commune van
Parijs realiteit was?
Dikke boeken zijn er over
geschreven. Van
ooggetuige/deelnemer Prosper Olivier Lissagaray bijvoorbeeld, al
in 1876 uitgekomen, vertaald door Eleanor Marx en door haar
echtgenoot Karl nog nagekeken. Van
Dennis Bos bijvoorbeeld, een dikke pil zoals het hoort. Voor geen
van beiden had ik nu tijd, en het werk van Bos betreft aan de titel
te oordelen ook weer meer de interpretatie naderhand van de Commune
dan die Commune zelf. Maar beloofd is bij deze beloofd: ik lees het
alsnog. Maar wat ik nog steeds mis, is een beknopt kritisch overzicht
van de gebeurtenissen zelf. Iets meer dan een op zich nuttige
timeline graag, zoals Marxist Internet Archive die bijvoorbeeld
heeft. En graag ook iets meer dan het plat-pedagogische werk waar
trotskisten zo goed in zijn, waar vaak best
veel zinnigs in staat, maar waar je na elke alinea Commune twee
alinea’s Marx, Lenin of Trotski met lessen over die Commune
riskeert. Ik overdrijf, maar toch. Nee gewoon, een mooi verslag
waarin je meegesleept wordt in de loop der gebeurtenissen die
tegelijk ook verhelderd worden zonder dat dat perse via citaten van
de Grote Goeroes moet. Moet ik dan werkelijk terugvallen op
Wikipedia?
Toen dacht ik: misschien moet ik
het schrijfverzoek dan zelf beantwoorden met zo’n verslag. Een
beknopt overzicht van de gebeurtenissen is dan ook wat hier volgt.
Zodat mensen die in de herdenkingsliteratuur en de analyses duiken,
misschien ietsje beter begrijpen waar naar wordt verwezen als die
fameuze Commune wordt opgevoerd als Bewijsstuk Nummer 1871 in het
zoveelste linkse dan wel radicale betoog . Nee nee, geen “discours”,
en al helemaal geen “narratief”. Aan die links-academische
woorden heb ik de oorlog verklaard; zelfs Marx kon uitstekend zonder,
om over Bakoenin en Kropotkin maar te zwijgen. Hoe dan ook, wat mij
betreft gaat de geschiedenis van historische episoden aan de analyse
ervan vooraf. Het historische zijn dient het analytische bewustzijn
te bepalen. Naar de geschiedenis dus, en rap! Waar kwam die dekselse
Commune die de gemoederen maar blijft bezig houden vandaan?
Van 1848 naar 1871
We beginnen ons verhaal in de
nasleep van 1848, het jaar dat Frankrijk ook al een revolutie
beleefde. De radicale arbeidersvleugel daarin was vrij snel en
bloedig neergeslagen door de burgerlijke republikeinen die aan de
macht waren gekomen. In het politieke geharrewar dat enkele jaren
voortsleepte, kwam een neef van keizer Napoleon als sterke man naar
voren. Hij liet zich tot president kiezen en vervolgens tot keizer
kronen, Napoleon III. Het Tweede Keizerrijk was een feit.
De arbeidersbeweging was met
repressie goeddeels gebroken, de kapitalistenklasse had geen
rechtstreekse politieke macht en richtte zich op zaken doen, en hoe!
Er volgde een periode van snelle industrialisatie en economische
groei. Het was een feest, maar bepaald niet voor iedereen. De
corruptie was berucht. De geheime politie was gevreesd. Het was een
kapitalistische dictatuur, ook al hadden de kapitalisten die
staatsmacht uitbesteed aan een Sterke Man, de keizer.
In de jaren 1860 kwam er de klad
in. Niet alleen regende het schandalen aan de top. De
arbeidersbeweging begon ook weer te bewegen. Je kunt nu eenmaal geen
land in ijltempo industrialiseren zonder dat je er een snel groeiende
arbeidersklasse bijgeleverd krijgt die voor betere lonen en
arbeidsvoorwaarden gaat opkomen. Die arbeidersbeweging was deels
geïnspireerd door Proudhon, de eerste die zich het etiket
“anarchistisch” positief toeëigende. Hij pleitte voor zaken als
arbeiderszelfbestuur buiten de staat om, waarbij
arbeiderscollectieven zich via federaties verbonden en uiteindelijk
de hele productie in de maatschappij op zich zouden nemen.
Federalisme en zelfbestuur waren dan ook concepten die onder
arbeiders in Frankrijk rond gingen. Proudhon had dit allemaal niet
zomaar bedacht, maar ook weer uit eerdere ervaringen van zich
organiserende ambachtslieden opgepikt en er een theorie uit
ontwikkeld.
Intussen groeide de impasse van het
keizerrijk, dat de vlucht vooruit koos. Een oorlog! Dan schaart
iedereen zich om de vlag, dan verdwijnt elke oppositie als sneeuw
voor de zon. Een aanleiding is altijd wel te vinden. Zo ging in de
zomer van 1870 het keizerrijk ten strijde tegen Duitsland, dat zich
op instigatie van kanselier Bismarck en onder Pruisische leiding tot
keizerrijk aan het omvormen was. Een makkie, dacht Napoleon
kennelijk. Dat werd het ook, maar niet voor Napoleon. Nederlaag
volgde op nederlaag, de arme Franse keizer werd zelfs
gevangengenomen, en de Pruisische troepen sloegen het beleg om
Parijs. Daar heerste niet zozeer de regering, maar de honger. En de
ontevredenheid onder arbeiders en ambachtslieden die na een verloren
oorlog nu ook een bezetting van het radicale, republikeinse Parijs
door keizerlijke troepen tegemoet konden zien.
De Franse regering was intussen
niet meer de oude. Het keizerrijk was onder druk van een eerste
opstand afgeschaft en vervangen door een republiek. Die werd geleid
door conservatieve, deels zelfs monarchistische politici waaronder
Adolphe Thiers zich als aanvoerder profileerde. Het hoogste doel van
die politici? Een snelle vrede met Duitsland, en een afrekening met
de steeds rebelser wordende stadsbevolking van Parijs. In de hoofden
van klassenbewuste Franse politici en Duitse generaals vormde die
stadsbevolking een revolutionair gevaar van onderop dat elk soort van
gevestigde orde in gevaar bracht. Tegenover dat gevaar stonden Franse
en Duitse heersers aan dezelfde kant van de barricade.
Dat bedwingen van Parijs viel
echter niet mee. De bevolking beschikte namelijk over een gewapende
georganiseerde macht in de vorm van de Nationale Garde, een soort
stadsmilitie die niet enkel geweren, maar ook kanonnen ter
beschikking had. Die kanonnen werden nu het doelwit van pogingen om
de orde te herstellen. Op 18 maart 1871 vaardigde Thiers een
proclamatie uit waarin maatregelen tot ontwapening van de Nationale
Garde en herstel van de ‘orde’ werden opgeroepen. Generaal
Lecomte rukte aan het hoofd van regeringsgetrouwe troepen op en
slaagde er via een bliksemactie in om de kanonnen inderdaad aan de
Nationale Garde te ontfutselen. Maar daarmee begon het gedonder pas.
Van opstand naar bloedbad
De regeringstroepen hadden vergeten
om paarden mee te nemen om de kanonnen weg te slepen. Die stonden dus
op een heuvel, de Montmartre, met regeringssoldaten er omheen.
Intussen was Parijs wakker aan het worden, en sloegen verdedigers van
de Nationale Garde alarm. Al snel verzamelden zich menigten om de
nerveuze regeringstroepen, vrouwen vooraan in de menigten, waaronder
de
latere anarchiste Louise Michel. Wat zijn jullie met onze
kanonnen van plan? Aan die Pruisische bezetters overdragen of zo?
Uiteindelijk gaf Lecomte opdracht het vuur te openen. Soldaten
weigerden, en het was Lecomte en nog een andere officier die de
opstandige woede niet overleefde. Dit was het symbolisch begin van de
Commune van Parijs: de poging tot ontwapening van de Parijse
stadsbevolking, die mislukt was omdat die stadsbevolking tot
revolutionaire daden was overgegaan.
Paniek in regeringskringen was het
gevolg. Parijs was en bleef in handen van de bewapende
stadsbevolking, met de Nationale Garde als ruggengraat. De regering
was intussen gevlucht naar het naburige Versailles, rijke en
conservatieve Parijzenaars volgden dat voorbeeld. Parijs kwam daarmee
in handen van de armere stadsbevolking, arbeiders maar vooral
ambachtslieden en kleine middenstanders. De Parijse Commune als
arbeidersopstand is een mythe. Dat de beginnetjes van de
socialistische arbeidersbeweging – met name aanhangers van
Proudhon, maar er liepen ook een paar supporters van Karl Marx rond –
invloed op de gang van zaken uitoefenden, is onmiskenbaar. Maar de
belangrijkste stroming onder de bevolking greep terug op de Franse
revoluties van 1789 en 1848. Ze stonden bekend als Jacobijnen, waren
radicaal-republikeins gezind, en streefden een gecentraliseerde
democratische republiek na, geen socialistische revolutie.
Nu kwam het erop aan om de opstand
vorm en richting te geven. Aanvankelijk had de opstandige Nationale
Garde het heft in handen. Op 26 maart koos de bevolking een nieuwe
gemeenteraad, de eigenlijke Commune van Parijs. Er kwam een reeks van
decreten: politie en leger werden ontbonden verklaard, de enige
gewapende macht was nog de Nationale Garde. Er kwam een
maximumsalaris voor functionarissen van de Commune. Er kwamen
maatregelen om bedrijven waarvan de eigenaars de benen hadden
genomen, over te dragen aan collectieven van arbeiders. Er kwam een
verbod op nachtarbeid voor bakkers. De scheiding tussen kerk en staat
was afgekondigd. Het was een reeks van radicaal-democratische
stappen, waarvan een deel ook in socialistische richting ging, omdat
de noden van een arme stadsbevolking de door die bevolking gedragen
Commune, ook de niet-socialistische meerderheid ervan, die kant op
duwden.
Het democratische stadsbestuur was
niet alleen gekozen, maar ook tussentijds terug te roepen en af te
zetten door de kiezers. Dat maakte het tot op zekere hoogte anders
dan zomaar een staatsinstelling en gaf Marx en latere marxisten het
argument om er een “staat die al eigenlijk geen staat meer is” in
te zien. Dat is nogal overdreven. Het stadsbestuur gedroeg zich als
staatsinstelling, alleen een stuk democratischer dan gebruikelijk. Al
snel waren er de bekende ellenlange vergaderingen, resoluties,
besluiten die het papier nauwelijks weten te verlaten. Die overdracht
van leegstaande fabrieken aan arbeiders was een besluit. Dat
arbeiders ook zonder zo’n besluit tot bezetting van die fabrieken
hadden kunnen overgaan, paste in dit besluit echter niet. Hier was
gewoon een gemeentelijke overheid aan het werk, democratischer dan
gewoonlijk maar nog altijd een overheid.
Wat echter revolutionair anders
was, dat waren de verhoudingen zowel “onder” als ‘boven” die
gemeentelijke autoriteit. De Parijse Commune erkende naar boven toe
niet langer het centrale staatsgezag, maar riep ertoe op om heel
Frankrijk tot federatie van soortgelijke zelfbesturende communes om
te vormen. Daarin herkennen we de federalistische concepten waar
Proudhon eerder voor pleitte en die onder Franse arbeiders kennelijk
waren aangeslagen. En wie naar onder keek, zag allerlei clubs en
vergaderingen en initiatieven van de stadsbevolking die eigenlijk het
kloppende hart van de Commune waren. Daar gebeurden de echt
revolutionaire en belangwekkende zaken! En precies daarvan krijg je
slechts met moeite een helder beeld.
De anarchist Kropotkin
stelde later vast dat de Commune het principe van de centrale
staat op landelijke schaal aanviel en overboord gooide. Dat was een
anarchistisch aspect van de Commune. Maar hij schreef ook: “Er was
niet meer reden voor een regering binnen de commune dan voor een
regering daarbuiten.” Maar de regering binnen de commune werd dus
niet afgeschaft, en dat hielp niet echt. De stadsregering zat in haar
kantoren, raakte geïsoleerd van de bevolking namens wie ze haar werk
zei te verrichten, en liep in zekere zin meer in de weg dan dat ze
bijdroeg.
Het initiatief van hogerhand werkte
niet efficiënt, terwijl het initiatief van onderop erdoor verstopt
raakte. Dat droeg aan de slagvaardigheid bepaald niet bij. Natuurlijk
trokken marxisten en vooral leninisten juist de tegenovergestelde
conclusie: de weinig slagvaardige Commune-regering had in een echt
doortastende arbeidersregering moeten worden omgevormd. Alsof dat de
vervreemding tussen stadsbevolking en ‘hun’ bestuurders had
opgeheven.
Aanvankelijk domineerde in de
Commune ook nog het idee dat er een compromis met Versailles mogelijk
en nodig was. Doortastende maatregelen – het in beslag nemen van de
centrale bank en haar tegoeden, bijvoorbeeld – bleven uit. Het
beoogde compromis echter ook: Versailles wilde de opstand
verpletteren. Pogingen om vanuit de Commune tot offensieve actie over
te gaan, mislukten. Intussen begon de regering van Thiers troepen
samen te trekken en de stad met eindeloze artilleriebombardementen te
bestoken. Vanaf 21 mei drongen regeringstroepen het revolutionaire
Parijs binnen. Dat werd het begin van een bloedig einde. De gevechten
duurden een week. Communards – zoals de verdedigers van de Commune
bekend kwamen te staan – verdedigden met heldenmoed straat voor
straat, wijk voor wijk, barricade voor barricade. De Commune doodde
in deze fase enkele gijzelaars, waaronder een bisschop. Vergeleken
bij het bloedbad dat de oude machten aanrichtten om hun orde en
heerschappij te herstellen, stelde het “bloedige optreden” van de
Commune weinig voor.
Op 28 mei was de strijd voorbij.
Maar het bloedvergieten niet. Regeringssoldaten doodden strijdende
communards. Ze doodden communards die zich hadden overgegeven. Ze
doodden mensen die ze van sympathie voor de Commune verdachten. Ze
doodden mannen, vrouwen, kinderen. Zij, en hun rechtse
sympathisanten, gingen nog dagen door met het afmaken van arme
Parijzenaars, vanwege de misdaad van die Parijzenaars: dat ze waren
opgestaan en waren opgekomen voor een vrij en gelijkwaardig bestaan.
Het was een gigantische wraakoefening van rechts, conservatief en
rijk Frankrijk tegen de revolutie, tegen de arbeiders en stedelijke
armen, en tegen hun republikeinse en socialistische en anarchistische
bondgenoten. De wraakoefening kostte enkele tienduizenden mensen,
vermoord door regeringstroepen, meteen het leven. Vele tienduizenden
opgepakte mensen werden langdurig gevangen gezet, in ballingschap
gestuurd en dergelijke. Een van hen was Louise Michel, die er bij was
in de strijd om de kanonnen waarmee de opstand ontvlamde.
En nu?
De Commune was verslagen. De
discussie over haar betekenis was echter nog maar net begonnen, Die
discussie gaat voort, ook vandaag. In Frankrijk maakten rechtse en
linkse politici de afgelopen weken ruzie over de vraag of en hoe
je de Commune moest herdenken. Waar linkse stadsbestuurders niet
te beroerd waren om met de mythe rond de Commune aan de haal te gaan,
daar zag rechts er een eerbetoon in aan een verwerpelijke
gewelddadige beweging. Rechts veegt daarmee het bloedvergieten dat de
Franse gevestigde orde had bedreven tegen de Commune onder de mat.
Maar rechts heeft wel iets door: de
Commune herdenken is de vijanden van rechts herdenken. De herinnering
aan de Parijse Commune is munitie voor al diegenen die de hoognodige
vrijheidsstrijd blijven voeren tegen bloedige verdrukking in. Onder
hen de dappere demonstranten en stakers in Myanmar bijvoorbeeld. Daar
leeft de Commune van Parijs.
Peter Storm
(Schrijver van het
anarchistische weblog Ravotr.)
Arbeidersstrijd,
Internationaal,
Repressie,
Vrouwenstrijd
Links
naar de nieuwste artikelen op Doorbraak vind je altijd onderaan deze
pagina.
=========================================
Zie ook: 'La Marseillaise als wereldvolkslied.....'
'Massamoord veroordelen maakt je geen radicaal of extremist: in een gestoorde wereld is revolutie de gematigde positie'
'651 miljardairs in de VS zijn sinds maart 1 biljoen dollar rijker geworden o.a. door de Coronacrisis'
'Paus Benedictus XVI: kindermisbruik gevolg van seksuele revolutie......'
'Bolton 'feliciteert' Iran vanwege het 40 jarige revolutie jubileum met een oorlogsdreiging......'
'Cuba na Castro en.... de media tijdens en na Castro' (in een VPRO programma)
'Extreme armoede >> One.org: houdt 'druk op de ketel''
'Russische revolutie: Bernard Hammelburg >> er was geen aandacht in Nederland voor de herdenking van de Russische revolutie 100 jaar geleden........'
'Michal Citroen (VPRO OVT Radio1) verbaasd over haat tegen de Romanovs (tsaristische familie) in het Rusland van 1917.... AUW!!'
'Van Haersma Buma en zijn morele revolutie, die geen veroordeling van Trump duldt........'
'Gert Oostindie met ongezouten Castro kritiek op de landelijke 'nieuws en actualiteitenzender......'' (alweer in een programma van de eertijds progressieve omroep VPRO)
'Dijksma (PvdA) wil 'groene revolutie' ontketenen...... OEI! Zandzakken voor de deur en blindeer uw ramen!!'
Het is overigens de hoogste tijd voor een wereldwijde revolutie tegen het inhumane neoliberalisme en neokolonialisme, kunnen we eindelijk echt stappen ondernemen tegen de enorme ongelijkheid en de vernietiging van ons aller thuis: de aarde!!