Hier een artikel dat ik overnam van Stan van Houcke's blog. Het betreft hier een verslag van Mohammed Benzakour, die op onderzoek ging in Molenbeek en Borgerhout en daar te maken kreeg met enorme frustraties onder de moslims. Frustraties over de afhankelijke berichtgeving in het westen, de totale rechtsongelijkheid waar moslims mee te maken hebben en de enorme bloedbaden die onder moslims worden aangericht, o.a in het Midden-Oosten. Dit artikel verscheen eerder in de NRC:
Wat wij
niet te zien krijgen
14
december 2015 | 07:54
Mohammed
Benzakour ging naar Molenbeek en Borgerhout en zag daar de rauwe,
concrete uitwerking van de drones en geleidebommen die uit
Amerikaanse, Britse en Franse toestellen worden losgelaten op ‘de
terroristen’, op ‘doelen van IS’. Toestellen die je op RTL,
NOS en CNN alleen maar stoer ronkend ziet landen of opstijgen van
een vliegdekschip.
De
mooiste bloemen bloeien aan de rand van het ravijn. Maar ook de
lelijkste? In de nasleep van de aanslagen in Parijs besloot ik om
een weekje rond te neuzen in de twee beruchte Belgische wijken,
Molenbeek en Borgerhout. Ik had m’n buik vol van alle columns,
commentaren en deskundigenpraat. Sommige opiniemakers klonken kalm
en verstandig, anderen konden geen ei leggen zonder te kakelen; bij
hen oogde het wit tussen de letters wijzer dan de letters zelf.
Ik
trok de deur van m’n werkkamer achter me dicht en stapte in de
auto richting Brussel. Met eigen ogen wilde ik zien wat er in die
twee zwarte wijken gaande is. Ik hoopte na thuiskomst wat meer van
de wereld te snappen dan daarvoor.
Gewapend met een koffer en
een dosis nieuwsgierigheid dook ik de straten in. Ik dronk Libanese
koffie, las Arabische kranten, speelde dam- en kaartspelletjes,
lurkte aan de waterpijp, at ansjovis en koeienpoten met kikkererwten
– alles prettig geprijsd. Ofschoon ik in de winkeletalages geen
snippertje Sint of Piet bespeurde, noch enige kerstverlichting, hing
er een montere sfeer. Ik keuvelde met legio buurtbewoners en
café-eigenaren, stamgasten, winkeliers, slagers, kleermakers,
koekenbakkers, ik dronk thee met Marokkanen, Syriërs, Afghanen,
Irakezen, van alle snit en smaak.
Maar
vooral keek ik satelliet-tv. In praktisch elk etablissement hing
bovenin een platte, lawaaiige breedbeeld. Voetbal, soaps en veel
nieuws. Héél veel nieuws. Nooit eerder zat ik zoveel uren
achtereen gekluisterd aan de nieuwsbeelden van Al-Jazeera, Syria TV,
Al Arabiya, Al Sharqiya, Al Alam News Channel. Hoofdtopic: de oorlog
in Syrië, de bommen op Raqqa. Maar ook: de dagelijkse drama’s in
de Palestijnse bezette gebieden, de gruwelen in Irak en Afghanistan.
Ik zag complete wijken en ziekenhuizen in puin en as, verkoolde
lichamen, markten die in bloedzeeën waren omgedoopt, hier en daar
een arm, een been met een flard van de broekspijp er nog om, vrouwen
die met een babylijkje in de armen jankend op straat neervielen,
huilende peuters die tussen de brokstukken hun moeder zochten.
En
telkens werd de scène herhaald van die oude Syrische man die,
badend in z’n darmen, de rechtervinger omhoog steekt en met z’n
laatste ademteug de geloofsgetuigenis prevelt en dan de ogen sluit.
Schokkende taferelen die via Facebook en YouTube razendsnel de
moslimwereld overgaan. Soms mét maar vaak zonder waarschuwing
vooraf worden de kijkers vergast op niet mis te verstane drama’s.
En ik besefte dat pas hier, in deze wijken, via deze zenders, mij de
rauwe, concrete uitwerking gewaar werd van de drones en
geleidebommen die uit Amerikaanse, Britse en Franse toestellen
worden losgelaten op ‘de terroristen’, op ‘doelen van IS’.
Toestellen die je op RTL, NOS en CNN alleen maar stoer ronkend ziet
landen of opstijgen van een vliegdekschip. Hooguit in de verte een
rookpluim.
Intussen klonken om mij heen de diepe
verzuchtingen, de gebaren van verbijstering, de kreten van afschuw,
gevloek. Hier borrelde frustratie en woede; hier leefden mensen die
zich ontegenzeggelijk identificeerden met hen die daar
zwartgeblakerd onder het puin lagen. Waarom? Heel simpel: omdat die
geteisterde volkeren daar op televisie hetzelfde kroezige haar
dragen, uit dezelfde donkere ogen kijken, dezelfde taal en klanken
bezigen, dezelfde God aanroepen. Omdat die vrouw met dat dode kind
in haar schoot verdomd veel lijkt op hun eigen zus, hun dochter, hun
moeder.
Ook volgde ik de politieke discussies, op tv en in
cafés, felle discussies die soms in halve knokpartijen eindigden.
Discussies over ‘de dubbele moraal’ van het ‘imperialistische
Westen’, over Israël die als enige ‘koloniale macht’ al
vijftig jaar lang ongestraft ‘alle VN-resoluties’ aan zijn
zionistische laars mag lappen; discussies over de warme banden die
Amerika en Europa onderhouden met ‘de grootste infuuszak van IS’:
Saoedi-Arabië. Ik hoorde hoe populaire talkshowhosts over de
‘Universele Verklaring van de Rechten van de Westerse Mens’
meesmuilden… en alles telkens opnieuw afgewisseld met die
afgrijselijke beelden.
Na een week verliet ik de beroemde
wijken. Ik voelde opluchting, verwarring, maar ook schaamte.
Schaamte dat ik al die tijd, in mijn veilige schrijfkamer, onder een
stolp had geleefd. De vele praatjes en plaatjes duizelden door m’n
hoofd. Plotseling was de wereld in twee delen gesplitst: de
werkelijkheid van de Nederlandse televisie en de werkelijkheid van
de Arabische televisie. Daartussen gaapt een kloof zo groot als de
Levant.
En natuurlijk, zoals zo vaak, verliezen praatjes het
van plaatjes. Om elkaar te verstaan is een gemeenschappelijk
vocabulaire nooit afdoende. Wat zegt een woord als ‘collateral
damage’? Of ‘vergeldingsactie’, ‘23 doden’? Het zijn lege,
steriele woorden. Adembenemend leeg, zonder enig drupje bloed.
Werkelijk betekenis krijgen ze pas na een sublieme innerlijke
ervaring. Wanneer de taal lichamelijk wordt beleefd, wanneer de
woorden in het hart resoneren – of preciezer: omgezet worden in
bewegende beelden op het netvlies. Dan pas treedt sensatie op,
sublimatie, ontroering, siddering, zoals alleen een goede kunstenaar
dat kan. Maar ook een dappere cameraman en een ervaren tv-regisseur
zijn daartoe in staat.
De Belgische federale minister van
Binnenlandse Zaken beloofde om Molenbeek ‘op te kuisen’. Betere
huisvesting, betere scholing, betere infrastructuur. Het zal allicht
de wijk wat minder troosteloos maken, maar het raakt niet de kern
van het probleem. Ik lees over sleutelfiguren die ingezet worden in
de strijd tegen radicalisering; docenten die op scholen actief zijn
om jongeren weerbaar te maken tegen eventuele ronselpraktijken. En
in Amsterdam sprak een hoogleraar, Fathali Moghaddam, over zijn
staircase to terrorism. Deftige academische woorden over hoe je per
traptrede kunt voorkomen dat iemand radicaliseert en uiteindelijk in
handen valt van ronselaars die hem klaarstomen voor de gewapende
jihad. Er zal allicht iets van geldigheid in zitten, maar ook hier:
de blik is te nauw.
Pijn en hoop, het zijn de kiemcellen van
alle ideologieën en godsdiensten die een hang naar onstoffelijkheid
en een paradijs in hun vaandel dragen. Vrijheid, gelijkheid,
broederschap – wie wil het niet? Zolang er woede en verdriet
heersen, zullen onze hersenen de ijzersterke drogredenen en
onontkoombare dwaalwegen scheppen en huisvesten. Ronselaars,
ronkende jihadlectuur, haatpredikende imams, kalasjnikovs,
bomvesten, het zijn beslist lelijke dingen die beslist bestreden
moeten worden. Maar lelijke dingen worden gebaard door een lelijke
wereld.
In Molenbeek hoorde ik op TV5Monde een politicus
schuimbekken over ‘les cafards’ (kakkerlakken) die we moesten
‘doodtrappen’. IS noemde hij consequent ‘Daesh’ en
waarschijnlijk wist hij dat ‘daes’ in het Arabisch zoiets
betekent als ‘onder je voet vertrappen’. Een aardige metafoor.
Alleen jammer dat deze politicus niet weet dat kakkerlakken
uitstekend gedijen in vieze keukens en morsige restaurants.
In
het Marokkaans heet het insect heel typerend ‘sraq zieyt’,
ofwel: oliedief. Je vraagt je af wie hier de ware oliedieven zijn,
maar inderdaad, je kunt het beestje welgemikt verpletteren. Echter,
de kans is groot dat zo’n platte kakkerlak nog snel een pakketje
eitjes uitstrooit zodat binnen een mum van tijd je hele huis onder
een kakkerlakkenplaag zucht. Dit insect laat zich maar door één
middel succesvol uitroeien: netheid en hygiëne.
Mohammed
Benzakour is schrijver en socioloog. Van hem verscheen onlangs de
roman De koning komt. Dit stuk verscheen eerder in NRC
Handelsblad en
is in overleg met de auteur ook op Republiek Allochtonië geplaatst,
Meer artikelen van Mohammed Benzakour leest u hier.
Klik voor meer berichten n.a.v. het voorgaande, op één van de volgende labels, die u onder dit bericht aantreft: Al Jazeera, onafhankelijke journalistiek, Israël, Saoedi-Arabië, ISIS (= IS), VS buitenlands beleid, terreur, drones, standrechtelijke executies, aanslagen P., jihadstrijders, Syrië en/of Palestijnen.